donderdag 12 februari 2009

Interview Maarten Bril

Interview met Maarten Bril

Schrijven is een vak. Dat klinkt makkelijk, en voor de hand liggend. Maar waar leer je dat vak? Als je loodgieter wilt worden (daar kun je meer mee verdienen dan met schrijven), is de weg duidelijk: je gaat of bij je vader in de leer, of naar een school die je de basisbeginselen van het loodgieten bijbrengt. Daarna ga je werken voor een baas, die alles van lood en gieten weet, en na een jaar of tien ben je volleerd loodgieter en kan het grote, deels zwarte binnenlopen beginnen.

Voor schrijvers ligt het anders.

In mijn tijd, eind jaren zeventig, was er geen geen opleiding voor. Op de lagere school leerde je het alfabet, op de middelbare school kreeg je een paar leuke boeken mee (/Kort Amerikaans, Het Bittere Kruid, Het Behouden Huis/) en als je dan nog steeds schrijver wilde worden, ging je Nederlands studeren. Meestal werd je dan leraar. Er zijn heel wat leraren die in hun vrije tijd romans zijn gaan schrijven, vele van die boeken werden ooit ook uitgegeven, maar geen daarvan zal de eeuwigheid ooit halen. Eens een leraar, altijd een leraar.

Dus je wilt schrijver worden.

Hoe, in godsnaam?

Ik zelf wilde al schrijver worden op mijn twaalfde. Toen ik zestien was, wilde ik het nog steeds. Niet dat ik veel schreef, helemaal niet, verre van, ik wilde gewoon schrijver worden - /simple comme/ /bonjour/. Wie niet, eigenlijk?

Voor schrijver kon je niet studeren. Of het had Nederlands moeten zijn, maar dan werd je dus leraar, of een schrijvende leraar - nog erger. Ik ging dus filosofie studeren. Het idee daarachter was dat het een studie was waar je veel voor moest lezen - en van lezen komt vanzelf schrijven. Dat klinkt gek, in deze moderne tijden, maar het was dertig jaar geleden al waar, en nu nog steeds.

Geen opmerkingen: