donderdag 12 februari 2009

schijvende leraar Barend Rijdes

Uit de blog Erfgoedman:

Gelezen: de literaire dagboeken van de schrijvende leraar Barend Rijdes (1910-1975), docent aan het Kennemer Lyceum in Haarlem. Zijn wederwaardigheden zijn beschreven in drie afzonderlijke delen (1941-1955, 1955-1965 en 1965-1975), uitgegeven door antiquariaat Lenie Peetoom in de reeks Haarlemse Verkenningen. Rijdes verkeerde in Haarlemse schrijverskringen waarvan ook Godfried Bomans, Lizzy May en Harry Mulisch deel uitmaakten, en ook andere schrijvers die het minder ver hebben gebracht.
In de dagboeken spreekt Rijdes voortdurend twijfels uit over zijn eigen schrijverschap.

25 september 1955
‘Al enige maanden doe ik niets – alle pogingen tot een verhaal te komen lopen op niets uit, ik barst bij wijze van spreken van bruikbare détails maar mis de visie. Mocht dit ooit later een jonge schrijver onder ogen komen (en ben ik dan gebleken, een schrijver te zijn geweest van enig belang) laat hem dit dan troosten. Overigens: deze toestand is deplorabel. Ik mis de zin van het bestaan als ik niet schrijf. En wat is schrijven: vlucht voor jezelf, dat wil zeggen een soort constante boetedoening voor schuld.’

Rijdes zendt bijdragen in naar literaire tijdschriften en krijgt ze weer als afgewezen retour. Soms stuurt hij vijf gedichten in waarvan er maar één geplaatst wordt, maar in plaats van blijdschap hierover overheerst toch ontevredenheid (vooral over zichzelf). Ook veel particuliere beslommeringen en over zijn werk als leraar aan het Kennemer Lyceum.

Geen opmerkingen: